view

In december 2022 vervoerde een binnenvaarttanker zowel een lading Acetic Anhydride als een lading Propionic Acid van Antwerpen naar Amsterdam. In Amsterdam moest de lading gelost worden in twee verschillende landtanks. Per buis werden de walslangen aangesloten op de verkeerde manifolds van het schip. Hierdoor werd de partij Acetic Anhydride gelost in de landtank met Propionic Acid en vice versa.

Ons kantoor vertegenwoordigt de eigenaren van de binnenvaarttanker. Namens onze cliënten dienden wij een verzoekschrift in bij de Rechtbank Rotterdam waarin wij de Rechtbank verzochten onze cliënten toe te staan aansprakelijkheid te beperken op basis van het algemene zakenfonds in de zin van artikel 6 CLNI Verdrag. Ladingbelanghebbeden voerde verweer tegen het verzoek en stelde dat er een gevaarlijke stoffen fonds diende te worden gesteld in de zin van artikel 7 CLNI Verdrag. In dat verband voerde ladingbelanghebbenden aan dat als een deel van de schade wordt veroorzaakt door de gevaarlijke aard van de lading, er slechts één beperkingsfonds kan worden gesteld, namelijk het gevaarlijke stoffen fonds.

De Rechtbank oordeelde in de beschikking van 25 maart 2024 dat als een deel van de schade het gevolg is van de gevaarlijke aard van de lading, dat in dat geval voor dit deel van de schade een gevaarlijke stoffen fonds kan worden gesteld. Voor de overige schade kan een algemene zakenfonds worden gesteld. Met andere woorden, er kunnen wel degelijk naar aanleiding van één incident twee verschillende beperkingsfondsen worden gesteld. Verder oordeelde de Rechtbank dat nu de eigenaren van de binnenvaarttanker in het verzoekschrift alleen hebben verzocht om een algemene stoffen fonds te mogen stellen, zij inderdaad alleen een algemene stoffen fonds dienen te stellen.

De minimale aansprakelijkheidslimiet in het geval van het gevaarlijke stoffen fonds is krachtens artikel 7 lid 1 CLNI Verdrag SDR 10.000.000. De schade zoals die door ladingbelanghebbenden is gepresenteerd, ligt onder dit bedrag. Daarom heeft het geen zin om ook een gevaarlijke stoffen fonds te stellen.

Het gevolg van het bovenstaande is dat ladingbelanghebbenden in de beperkingsprocedure zullen moeten bewijzen welk deel van hun vermeende schade het gevolg is van de gevaarlijke aard van de lading. Als ladingbelanghebbenden erin slagen dit te bewijzen, dan kan voor dit deel van de schade aansprakelijkheid niet worden beperkt middels het algemene zaken fonds. Anderzijds geldt dat alle overige schade wel in het algemene zaken fonds moet worden ingediend door ladingbelanghebbenden.

Mochten er vragen zijn naar aanleiding van bovenstaande, aarzel dan niet om contact met ons op te nemen.