containers

Het is de laatste paar jaar een aantal keer voorgekomen dat een schip tegen een brug is aangevaren die op de nominatie stond om te worden vervangen. Zo is de Dorkwerderbrug nabij Groningen verschillende malen aangevaren. Daarnaast is ook de Botlekbrug recent aangevaren door een schip. De bouw van de nieuwe Dorkwerderbrug zal eind 2015 gereed zijn. De nieuwe Botlekbrug is al in gebruik. In geval een dergelijke brug die op de nominatie staat om te worden vervangen wordt aangevaren speelt de vraag of de beheerder van de brug betaling kan vorderen van de kosten van het volledig herstellen van de brug, of dat daarentegen met het oog op de bouw van de nieuwe brug slechts betaling kan worden gevorderd van de kosten voor het tijdelijk herstellen van de brug.

Wanneer men in de hiervoor genoemde gevallen bij het vaststellen van de omvang van de schade uit gaat van de kosten voor het volledig herstellen van de brug spreekt men van abstracte schadeberekening. Indien daarentegen wordt uitgegaan van de kosten voor het tijdelijk herstellen van de brug, zijnde de kosten die daadwerkelijk worden gemaakt door de beheerder van de brug, dan spreekt men van concrete schadeberekening.

Bij abstracte schadeberekening gaat het om vaststelling van de schade waarbij vooral om redenen van doelmatigheid wordt geabstraheerd van individuele, aan de persoon van de schadelijder verbonden omstandigheden. Dit in tegenstelling tot de concrete schadeberekening waarbij met deze omstandigheden wel rekening wordt gehouden.
Uit de vaste rechtspraak volgt dat een abstracte beoordeling van schadevergoeding regelmatig aanvaard is bij gevallen van zaakbeschadiging (en teniet gaan/verloren gaan van zaken). In die gevallen kan de benadeelde in beginsel aanspraak maken op een schadevergoeding, gelijk aan de waardevermindering van de zaak. Die waardevermindering kan bij zaakbeschadiging als regel worden bepaald aan de hand van het bedrag van de naar objectieve maatstaven bepaalde herstelkosten, ongeacht of het herstel al dan niet daadwerkelijk (en eventueel in eigen beheer) heeft plaatsgevonden.
Een brug wordt gezien als een zaak. Dit betekent dat bij beschadiging van een brug de schade in beginsel op basis van de abstracte schadeberekening dient te worden vastgesteld.

De vraag is echter of het redelijk is dat de schade van de benadeelde bij zaakbeschadiging wordt berekend op de abstracte wijze. A-G mr. Huydecoper merkt in zijn conclusie bij het arrest van de Hoge Raad van 3 oktober 2003, NJ 2004, 50, terecht op dat er in de literatuur een zekere spanning is waar te nemen tussen de abstracte wijze van schadeberekening en het uitgangspunt dat de benadeelde niet meer dan de werkelijke schade vergoed kan krijgen (concrete schadeberekening). In dat kader verwijst A-G mr. Huydecoper tevens naar een drietal arresten van de Hoge Raad. Uit deze arresten volgt dat ook in situaties van zaakbeschadiging, abstracte schadeberekening aan de hand van naar objectieve maatstaven bepaalde kosten van herstel niet aanvaard is, als op voorhand duidelijk was dat daadwerkelijk herstel onnodig of zinloos was.

Hoewel het ook thans nog zo is dat een algemene regel die aangeeft wanneer de abstracte beoordeling van de schade aangewezen is (en wanneer dat juist niet het geval is) niet valt aan te geven, biedt de beschreven rechtsleer volgens A-G mr. Huydecoper wel belangrijke aanknopingspunten. Zo’n aanknopingspunt is volgens de A-G, dat abstracte schadebeoordeling niet in aanmerking komt in gevallen die sterk door eigen bijzonderheden worden gekenmerkt. De abstracte schadebeoordeling dient tot een redelijke uitkomst te leiden krachtens art. 6:97 BW. Indien de abstracte schadeberekening niet tot een redelijke uitkomst leidt, dient deze niet te worden toegepast maar dient daarentegen van de concrete schadeberekening te worden uitgegaan. Art. 6:97 BW strekt ertoe de rechter de mogelijkheid te bieden om de schade te begroten op de wijze die het meest aan de redelijkheid beantwoordt.

Uit de vaste rechtspraak volgt zodoende dat bij zaakbeschadiging zoals de beschadiging van een brug in beginsel de abstracte schadeberekening wordt toegepast. Dit betekent dat de beheerder van een brug aanspraak maakt op een schadevergoeding gelijk aan de waardevermindering van de zaak. Die waardevermindering moet dan worden bepaald aan de hand van het bedrag van de naar objectieve maatstaven bepaalde kosten ter zake het volledig herstellen van de brug. Om de waardevermindering vast te stellen zal dan aan verschillende aannemers kunnen worden gevraagd een offerte op te stellen ter zake het herstellen van de brug. Echter, uit de vaste rechtspraak volgt ook dat de abstracte schadeberekening niet in aanmerking komt in gevallen die sterk door eigen bijzonderheden worden gekenmerkt. Van dergelijke eigen bijzonderheden lijkt sprake indien de brug reeds op de nominatie stond om te worden vervangen. Gesteld zou kunnen worden dat in dergelijke gevallen de beheerder van een brug slechts recht heeft op vergoeding van de kosten die moeten worden gemaakt om de brug dusdanig (tijdelijk) te herstellen dat deze weer dienst kan doen tot het moment dat de nieuwe brug in gebruik wordt genomen. Met andere woorden, in dergelijke gevallen lijkt eerder plaats voor het toepassen van de concrete schadeberekening. Toepassing van de abstracte schadeberekening leidt namelijk met het oog op art. 6:97 BW tot een onredelijke uitkomst.