Klanten en zakenrelaties die niet betalen, zijn onder normale omstandigheden al hoofdpijndossiers voor logistieke dienstverleners. In de huidige situatie als gevolg van het coronavirus is dat mogelijk des te meer het geval. Biedt een retentierecht ook in deze bijzondere en ongekende omstandigheden een uitkomst? Advocaten Julian van de Velde en Iris Regtien lichten het toe.
De maatregelen om de verspreiding van het coronavirus in te dammen zijn van grote invloed op de handel en het zaken doen. Deze invloeden zijn ook merkbaar in de transport- en logistieke sector. Er wordt minder handel gedreven, verkocht en vervoerd, met lagere omzetten tot gevolg. Dit leidt voor sommige bedrijven tot betalingsproblemen en zelfs faillissementen. Vervoerders, expediteurs en opslaghouders (logistieke dienstverleners) worden hier ook mee geconfronteerd. De vraag is hoe hiermee om te gaan.
Een (druk)middel dat zekerheid kan geven voor betaling van kosten is het uitoefenen van een retentierecht op de lading in de loshaven. De lading wordt dan niet vrijgegeven zolang de openstaande vracht en/of kosten niet worden betaald. In geval een retentierecht wordt uitgeoefend is de druk op ladingbelanghebbenden groot. Mocht nadat het retentierecht is ingeroepen nog geen betaling volgen, dan kan in bepaalde omstandigheden een verzoek worden ingediend bij de rechtbank om verlof te verlenen voor een openbare verkoop van de lading. Een retentierecht geeft degene die het uitoefent verder een bijzonder positie bij faillissement.
Hieronder zetten wij kort uiteen onder welke omstandigheden een retentierecht kan worden uitgeoefend en een verzoek tot ladingverkoop kan worden ingediend. Verder lichten wij toe waarom het uitoefenen van een retentierecht ook in het coronatijdperk voordelen kan hebben.
Wanneer kan een retentierecht uitgeoefend worden?
Om een retentierecht uit te oefenen, dient de logistieke dienstverlener de lading feitelijk in zijn macht te hebben. Met andere woorden, de logistieke dienstverlener dient de lading onder zich te hebben en degene te zijn die de controle uitoefent over de lading. Dit vereiste is echter niet dermate strikt dat de logistieke dienstverlener alleen een retentierecht kan uitoefenen indien hij zelf rechtstreeks de lading onder zich heeft. Het is namelijk ook voldoende dat de hulppersoon van de logistieke dienstverlener de lading onder zich heeft. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan containers die op de terminal in de loshaven staan. De vervoerder kan dan middels de terminal een retentierecht uitoefenen op de containers, indien de terminal de hulppersoon is van de vervoerder. In dat geval geldt dat de containers zich feitelijk nog in de macht van de vervoerder bevinden. Een retentierecht kan echter niet meer worden uitgeoefend zodra de containers zich niet meer feitelijk in de macht van de logistieke dienstverlener bevinden, bijvoorbeeld omdat deze zijn afgeleverd aan de hulppersoon van de ladingbelanghebbende.
Om te zien of rechtmatig een retentierecht kan worden uitgeoefend, is van belang wat er in de wet en in de overeenkomst staat. En wat in die overeenkomst de van toepassing zijnde algemene voorwaarden zijn. Op de overeenkomst kunnen bijvoorbeeld van toepassing zijn de Nederlandse Expeditievoorwaarden zoals opgesteld door de Fenex, ook wel de Fenex-voorwaarden genoemd. Dat zal zich doorgaans voordoen indien een Nederlandse expediteur een expeditie-opdracht heeft aangenomen. Daarnaast kan ook worden gedacht aan de cognossementscondities zoals deze op de voorzijde van het cognossement (bill of lading, red.) zijn afgedrukt. De cognossementscondities en het cognossement vormen ten aanzien van een ‘derde’ (ieder ander dan de oorspronkelijke opdrachtgever) het bewijs van een zeevervoerovereenkomst.
Hoe wordt een retentierecht in de praktijk uitgeoefend?
Zodra een retentierecht wordt uitgeoefend, dient de logistieke dienstverlener een brief te verzenden aan alle afzenders, ontvangers en andere belanghebbenden waarin uiteen wordt gezet tegen betaling van welk bedrag het retentierecht zal worden opgeheven. Verder dient in deze brief te worden aangegeven dat verlof zal worden gevraagd aan de rechtbank voor het openbaar verkopen van de lading indien de openstaande facturen niet voor een bepaalde datum worden voldaan. Mocht vervolgens geen betaling volgen, dan kan een verzoekschrift tot ladingverkoop worden ingediend bij de rechtbank. In het verzoekschrift wordt dan uiteengezet wat de hoogte is van het openstaande bedrag. Het openstaande bedrag kan bestaan uit zeevracht, opslagkosten, containerdemurrage (contractuele boete voor het te laat retourneren van een container, red.) en juridische kosten.
Verder wordt de rechtbank in het verzoekschrift verzocht om verlof te verlenen voor het openbaar verkopen van de lading. Nadat verlof is verleend door de rechtbank zal een deskundige worden aangesteld om de lading openbaar te verkopen. Het loon en de kosten van de deskundige in verband met de verkoop worden van de opbrengst afgehaald. Vervolgens wordt van het verschil de vordering van de logistieke dienstverlener afgetrokken. Het restant wordt daarna overgemaakt op de bankrekening van de Nederlandse staat, ook wel consignatiekas genoemd. De staat betaalt dit restant ten slotte aan degene die kan aantonen eigenaar te zijn van de lading. Het uitoefenen van een retentierecht kan dus een handig hulp-/drukmiddel zijn om betaling te ontvangen van openstaande facturen.
Retentierechten in het coronatijdperk?
Zoals uit het voorgaande blijkt, kan het uitoefenen van een retentierecht een handig hulp-/drukmiddel zijn om betaling te ontvangen van openstaande facturen. Na het doorlezen van het bovenstaande vraagt u zich wellicht af of een retentierecht ook in het coronatijdperk in uw voordeel kan werken.
Wij hebben begrepen dat verschillende partijen overeenkomsten hebben opgezegd of hun verplichtingen niet nakomen met een beroep op overmacht. Dit staat echter niet direct in de weg dat een retentierecht kan worden uitgeoefend op de lading. Gezien de coronamaatregelen kan het onder omstandigheden wel zo zijn dat het uitoefenen van een retentierecht in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. In een dergelijk geval is een beroep op het retentierecht niet mogelijk. Daarom zal van geval tot geval moeten worden bekeken of het gezien de coronamaatregelen mogelijk is om een retentierecht uit te oefenen.
Resumerend realiseren wij ons dat het voor een logistieke dienstverlener niet alleen de vraag is of het juridisch gezien mogelijk is om een retentierecht uit te oefenen, maar ook of het commercieel gezien wenselijk is. Dit geldt niet alleen onder normale omstandigheden, maar ook in de huidige omstandigheden die verregaande gevolgen hebben, ook voor de logistieke sector. Dat het echter ook tijdens de coronacrisis mogelijk is een retentierecht uit te oefenen, is wellicht een geruststellende gedachte en leidt mogelijk tot minder hoofdpijndossiers.
Klik hier voor het artikel op Nieuwsblad Transport.