Op 18 januari 2017 treedt een nieuwe Europese Verordening in werking. Deze maakt het mogelijk om in de gehele EU (met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk en Denemarken) beslag te leggen op bankrekeningen van niet-betalende debiteuren. Het is afwachten hoe dit Europese bankbeslag in de praktijk zal uitwerken, maar in elk geval betekent het een extra incasso-instrument voor internationaal opererende ondernemingen.
Internationaal gezien is het Nederlandse beslagrecht tamelijk “crediteursvriendelijk”. Het is in Nederland namelijk relatief eenvoudig om conservatoir beslag te leggen op vrijwel alle soorten vermogensbestanddelen van een debiteur. Met “conservatoir” wordt bedoeld: in de fase voordat er een gerechtelijke procedure is gevoerd en er een vonnis ligt. Nederland verschilt hierin van andere Europese landen waar conservatoir beslag leggen vaak lastiger of zelfs onmogelijk is.
Bij het beoordelen van het verzoek moet de rechter toetsen of “er dringend behoefte bestaat aan een bewarende maatregel in de vorm van een bevel tot conservatoir beslag, gelet op het reële risico dat, zonder een dergelijke maatregel, de latere inning van de vordering van de schuldeiser jegens de schuldenaar onmogelijk wordt gemaakt of wordt bemoeilijkt”. Deze toets laat nogal wat ruimte voor interpretatie. Dat betekent dat het afwachten is hoe hier in de praktijk mee omgegaan zal worden. De kans is bovendien groot dat verschillen ontstaan in de benadering tussen de verschillende EU-lidstaten. Uiteindelijk zal het Europese Hof van Justitie duidelijkheid moeten scheppen, maar dat kan nog wel enkele jaren duren.
Indien de rechter het bankbeslag toe staat dan geeft hij een ‘bevel’ dat door de autoriteiten van het land waar de bank gevestigd is ten uitvoer kan worden gelegd. Met het leggen van beslag wordt de bankrekening van de debiteur geblokkeerd tot een bedrag ter hoogte van de vordering van de crediteur.